Accreditatie in het hoger onderwijs

Artikel

De kwaliteit van het Nederlands hoger onderwijs staat wereldwijd hoog aangeschreven, en die hoge kwaliteit is ook terug te zien in de hoeveelheid positieve accreditaties van de NVAO (97%) en de zeer beperkte herstelbeoordelingen (3%). Het huidige systeem heeft echter ook een keerzijde: 1) het stelsel biedt onvoldoende ruimte voor nieuwe ontwikkelingen waar de student behoefte aan heeft, zoals flexibilisering, modularisering of interdisciplinaire opleidingen, 2) studenten en personeel voelen onvoldoende eigenaarschap, omdat zij de externe kwaliteitszorg als iets extra’s ervaren dat niet bijdraagt aan het verbeteren van het onderwijs, en 3) opleidingsaccreditatie leidt tot hoge ervaren werklasten voor medewerkers van hoger onderwijsinstellingen.

Met een wijziging van het accreditatiestelsel en de invoering van Instellingsaccreditatie komt de verbeterfunctie van het onderwijs weer centraal te staan in de kwaliteitszorg. Instellingsaccreditatie betrekt studenten en personeel actief bij de kwaliteitszorg van hun opleidingen, wat de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt.

Een nieuw stelsel

In 2021 heeft toenmalig Minister Van Engelshoven (OCW) aangekondigd toe te willen werken naar een nieuw stelsel van Instellingsaccreditatie. In deze brief schetst de Minister meerdere kansen die een nieuw kwaliteitszorgstelsel biedt, het biedt een rijker beeld van onderwijskwaliteit, het geeft instellingen de mogelijkheid om sterker samen te werken met de omgeving en nieuwe onderwijsvormen krijgen meer ruimte.

Voordelen nieuw systeem

Samen met de Vereniging Hogescholen (VH), het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) is vanuit UNL positief gereageerd op deze ambities. In onderstaande infographic is samengevat op welke manier het stelsel zal wijzigen en welke voordelen het nieuwe stelsel kent:

Instellingsaccreditatie draagt bij aan toekomstgericht onderwijs voor de student

Studenten vragen om nieuwe en flexibele vormen van onderwijs, bijvoorbeeld het kunnen volgen van losse minoren, summerschools en losse modules. Opleidingsaccreditaties bieden niet de mogelijkheid om losse modules te voorzien van een kwaliteitslabel, waardoor instellingen vast blijven houden aan oude vormen van onderwijs. Het aanpassen van het huidige systeem zou onvoldoende zijn, omdat er in zulke gevallen alsnog te veel uitgegaan wordt van het begrip opleidingen. Het wijzigen van het stelsel naar Instellingsaccreditatie zorgt ervoor dat het onderwijs meer geflexibiliseerd en gemodulariseerd kan worden. Daarnaast ontstaan er ook meer interdisciplinaire opleidingen en onderwijs in het kader van Leven Lang Ontwikkelen. Op die manier blijft het onderwijs ook in de toekomst aansluiten op de behoefte van de student. 

Instellingsaccreditatie vergroot het eigenaarschap van de onderwijsgemeenschap

Instellingsaccreditatie legt de verantwoordelijkheid over de kwaliteitsbeoordeling van opleidingen bij de universiteiten en hogescholen zelf. Dit vergroot het eigenaarschap bij de betrokkenen - zoals studenten, docenten en onderwijsdirecteuren-, en geeft een stimulerende impuls aan opleidingen en instellingen zelf om de kwaliteitscultuur te verstevigen. Bovendien sluit door Instellingsaccreditatie de interne kwaliteitszorg beter aan op interne processen, onderwijs- en didactische visie. Als onderwijsinstellingen de evaluatiecyclus zelf kunnen inrichten, dan kunnen zij eerder bijsturen en continu evalueren. Uit een onderzoek uit 2019 naar de ‘ervaren werkdruk’ rondom het huidige accreditatieproces, blijkt bovendien dat docenten het nut er niet altijd van inzien. Sommigen spreken zelfs van een spreekwoordelijk ‘hoepeltje’ waar zij doorheen moeten springen. Door middel van het creëren van eigenaarschap kunnen docenten op een zinvolle wijze bijdragen aan de kwaliteitscultuur van hun opleiding en instelling. Inspanningen worden als zinvoller ervaren, waardoor de ervaren werkdruk op opleidingsniveau vermindert.

Ter illustratie: op veel instellingen vinden op dit moment al tussentijdse mid term evaluaties plaats. Dit zijn evaluaties die tussen twee accreditaties in afgenomen worden. Opleidingen richten hiervoor hun hun eigen proces in, waardoor er een eerlijker en opener gesprek ontstaat over onderwijs en kwaliteitszorg. Deze mid term evaluaties leiden tot concrete plannen van aanpak, eerdere bijsturingsmogelijkheden, waarin de medezeggenschap betrokken wordt. Dit vergroot het draagvlak voor kwaliteitszorg binnen de instelling en optimaliseert de kwaliteitszorgcyclus, wat leidt tot beter onderwijs voor studenten. Deze werkwijze zou het hele proces van kwaliteitszorg moeten kenmerken. 

Het huidige stelsel

Momenteel kennen we in Nederland verschillende vormen van accreditaties, bijvoorbeeld afhankelijk van de reden van accrediteren (bestaande of nieuwe opleiding), het niveau van accrediteren (opleiding of instelling) of het toekennen van een bijzonder kenmerk. Elke vorm van accrediteren kent zijn eigen procedures. Doorgaans bestaat de accreditatie in ieder geval uit een (zelf)evaluatierapport van de opleiding of instelling en een visitatie door een panel van peers (inclusief een student). Alle accreditaties worden uitgevoerd door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO).

De twee belangrijkste vormen van het accrediteren van huidig aanbod zijn de uitgebreide opleidingsaccreditatie (UOB) en de beperkte opleidingsaccreditatie (BOB). Bij de UOB de opleiding beoordeeld aan de hand van 11 standaarden, bij de BOB is dit aan de hand van 4 standaarden. kwaliteit van de opleidingsbeoordeling beoordeeld in de brede zin van het woord. Opleidingen mogen enkel gebruik maken van de BOB als hun instelling een positief oordeel heeft gehad bij de Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK). Deze ITK beoordeelt op instellingsniveau of de kwaliteitszorg van een instelling voldoende op orde is. Zowel bij de UOB als bij de BOB wordt de opleiding elke zes jaar beoordeeld.

Voor meer informatie over de verschillende vormen van accreditatie, verwijzen we door naar de website van de NVAO

Factsheet Instellingsaccreditatie

Bijlage - infographic instellingsaccreditatie.pdf

Infographic