CAO Aangaan dienstverband

Nederlandse Universiteiten
1 april 2023 t/m 30 juni 2024

02 Aangaan dienstverband

Artikel 2.1 Inhoud dienstverband

  1. Bij het aangaan of wijzigen van een dienstverband zorgt de werkgever ervoor, dat de werknemer in tweevoud een door beide partijen te ondertekenen schriftelijke opgave van het dienstverband ontvangt.
  2. De schriftelijke opgave van het dienstverband bevat tenminste de volgende gegevens:
    1. de naam, vestigingsplaats en het adres van de werkgever;
    2. de naam, de voorletters, het adres en de geboortedatum van de werknemer;
    3. de plaats of plaatsen waar de arbeid wordt verricht;
    4. het tijdstip van indiensttreding;
    5. of het dienstverband voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd wordt aangegaan, met in het laatste geval de duur van het dienstverband en de eventuele mogelijkheid van tussentijdse opzegging of beëindiging;
    6. de eventuele proeftijd in de zin van artikel 2.2 lid 2;
    7. het functieprofiel, het functieniveau en de feitelijke functie waarin en de organisatie-eenheid waarbij de werknemer bij aanvang van het dienstverband wordt te werk gesteld;
    8. of de werknemer voor de volledige werktijd werkzaam is dan wel voor welk gedeelte daarvan de werknemer werkzaam is;
    9. of de werknemer verplicht is ombereikbaarheids- en/of aanwezigheidsdienst te verrichten of om arbeid te verrichten op ongebruikelijke of wisselende werktijden;
    10. het salaris onder aanduiding van de desbetreffende salarisschaal, het salarisnummer en de eventuele toelagen;
    11. de toepasselijkheid van een pensioenregeling, zoals genoemd in artikel 7.1;
    12. de bepaling dat deze cao één geheel vormt met het dienstverband;
    13. of sprake is van een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 7:628a, lid 9 en/of 10 BW;
    14. de overige zaken die worden opgesomd in artikel 7:655 lid 2 BW;
    15. de wettelijke regels omtrent het einde van de arbeidsovereenkomst conform titel 10 van boek 7 BW met inachtneming van de afwijkingen daarop in hoofdstuk 8 van deze cao;
    16. de aangelegenheden die werkgever en werknemer expliciet wensen te regelen.
  3. De opgave van het dienstverband of een wijziging daarvan, wordt verstrekt zo mogelijk vóór indiensttreding respectievelijk wijziging daarvan, maar uiterlijk binnen een maand daarna, tenzij de wijziging voortvloeit uit wijziging van een wettelijk voorschrift of deze cao.
  4. Indien de werknemer hiervoor zijn uitdrukkelijke instemming heeft gegeven, kan de werkgever de opgave elektronisch verstrekken in plaats van schriftelijk.

Artikel 2.2 Aangaan dienstverband

  1. Het dienstverband wordt aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd. In beginsel wordt het dienstverband aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij een dienstverband voor bepaalde tijd noodzakelijk wordt geacht.
  2. In afwijking van artikel 7:652 lid 4a en 5 BW kan bij aanvang van een dienstverband langer dan zes maanden een proeftijd overeengekomen worden van maximaal twee maanden, waarbinnen zowel werkgever als werknemer bevoegd zijn het dienstverband met onmiddellijke ingang op te zeggen.
  3.  
    1. Waar in dit hoofdstuk een maximale toegestane duur van het dienstverband voor bepaalde tijd is vastgesteld, wordt hiermee bedoeld de duur van het dienstverband bij eerste aanvang, plus de duur van eventueel elkaar opvolgende dienstverbanden.
    2. Een dienstverband dat wordt aangegaan met een tussenpoos van niet meer dan zes maanden na afloop van een voorafgaand dienstverband voor bepaalde tijd, wordt voor de vaststelling van de maximale duur en het (maximale) aantal opvolgingen in de artikelen 2.3 en 2.4 beschouwd als een opvolgend dienstverband.
  4. Op grond van artikel 7:668a, vijfde, zesde en negende lid, van het BW wordt in deze cao afgeweken van de maximale duur van elkaar opvolgende dienstverbanden en van het aantal elkaar opvolgende dienstverbanden en de bepalingen met betrekking tot opvolgend werkgeverschap
  5. Bij de bepaling in deze cao van het totale aantal opvolgende dienstverbanden blijven dienstverbanden tussen werknemer en verschillende werkgevers die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn, buiten beschouwing.
  6. Het eerste en derde lid sub a van dit artikel en artikel 8.6 zijn niet van toepassing op de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
  7. Voor dienstverbanden die zijn aangegaan of verlengd voor 1 augustus 2023 blijft bij de bepaling zoals bedoeld in het vijfde lid ook de totale duur van het dienstverband buiten beschouwing. Dit betekent dat voorafgaande dienstverbanden bij een andere werkgever in het geheel niet meetellen voor de berekening van de totale duur van het dienstverband, en het dienstverband voor bepaalde tijd op de afgesproken datum van rechtswege afloopt.

Artikel 2.2a Eén dienstverband voor bepaalde tijd

  1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.2 eerste lid kan de werkgever in afwijking van de in artikel 2.3 genoemde maximale totale duur van het dienstverband, met een werknemer één dienstverband voor bepaalde tijd aangaan.
  2. De duur van het dienstverband wordt bij de aanvang vastgesteld. Dit kan een vooraf vastgestelde bepaalde termijn zijn, dan wel een termijn die niet exact van tevoren vaststaat, maar die afhankelijk is van een objectief bepaalbare omstandigheid.
  3. Het dienstverband als bedoeld in lid 1 kan tussentijds worden opgezegd indien dit schriftelijk is overeengekomen.
  4. Dit dienstverband voor bepaalde tijd kan, conform het bepaalde in artikel 7:668a lid 3 BW, één keer met maximaal drie maanden worden verlengd.
  5. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer in de functie van hoogleraar voor meer dan 0,2 fte of in de functie van universitair (hoofd)docent, tenzij met deze werknemer een dienstverband wordt aangegaan voor een formeel vastgelegd traject naar een dienstverband voor onbepaalde tijd in een hogere wetenschappelijke functie zoals bedoeld in artikel 6.6 van deze cao.
  6. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer in een obp-functie, met uitzondering van obp zoals bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, sub d en e, en zevende lid.

Artikel 2.3 Duur van het dienstverband voor bepaalde tijd

  1. Met de werknemer kan een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangegaan. Met ingang van 1 januari 2022 geldt als uitgangspunt  dat met een werknemer in de functie van hoogleraar voor meer dan 0,2 fte of in de functie van universitair (hoofd)docent of in een obp-functie een dienstverband voor bepaalde tijd kan worden aangegaan voor een maximale duur van twaalf maanden. Bij gebleken geschiktheid en voortzetting in dezelfde functie wordt na deze periode aansluitend een dienstverband voor onbepaalde tijd aangegaan. Als deze geschiktheid niet kan worden vastgesteld, of vanwege ziekte, zwangerschaps- of bevallingsverlof of arbeidsongeschiktheid nog niet kan worden vastgesteld, mag het tijdelijk dienstverband nog eenmaal voor een maximale duur van twaalf maanden worden verlengd, of bij opvolgend werkgeverschap voor de maximale duur van twaalf maanden worden aangegaan.
  2. Zoals in dit hoofdstuk bepaald kunnen in afwijking van het eerste lid onder bepaalde omstandigheden een of meer dienstverbanden voor bepaalde tijd worden aangegaan voor een langere duur dan twaalf maanden.
  3. De duur van het dienstverband wordt bij de aanvang vastgesteld. Dit kan een vooraf vastgestelde bepaalde termijn zijn, dan wel een termijn die niet exact van tevoren vaststaat, maar die afhankelijk is van een objectief bepaalbare omstandigheid. 
  4. In afwijking van het eerste lid is voor de werknemer die nieuw in dienst treedt bij de werkgever in de functie van hoogleraar voor meer dan 0,2 fte of in de functie van universitair (hoofd)docent, de duur van een of meer tijdelijke dienstverbanden maximaal 18 maanden. 
  5. Voor de functies binnen het wp, met uitsluiting van de functies genoemd in het vierde lid, kan in afwijking van de duur van het eerste lid een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangegaan, dat verlengd kan worden tot een maximale duur van 36 maanden. Voor de navolgende functies kan echter een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangegaan, dat verlengd kan worden tot een maximale duur van 48 maanden: 
    1. functies waarvan de werkzaamheden tijdelijk extern gefinancierd worden of waarbij sprake is van cofinanciering. Deze langere duur van dienstverbanden voor bepaalde tijd is noodzakelijk om een gedegen wetenschappelijk product / resultaat overeenkomstig de afspraken met de externe financier te kunnen leveren. Een dienstverband voor bepaalde tijd is noodzakelijk omdat bij voltooiing van een project de financiering ophoudt te bestaan; 
    2. functies van onderzoekers 3 en 4 (de zogenaamde postdocs). Dit zijn functies die naar hun aard het gebruik van dienstverbanden voor bepaalde tijd rechtvaardigen;
    3. tot 1 augustus 2023 voor functies van docenten indien onderwijsontwikkelingen en/of ontwikkelingen in studentenaantallen (intrinsiek aan de bedrijfsvoering van universiteiten) dit noodzakelijk maken en van dien aard zijn dat ze binnen de bestaande capaciteit van het wp met een vast dienstverband niet kunnen worden opgevangen. Voor werknemers die op 1 augustus 2023 een dienstverband voor bepaalde tijd op basis van deze bepaling hebben, loopt het dienstverband van rechtswege af op de tussen partijen overeengekomen datum.
  6. In afwijking van het eerste, vierde, vijfde en zevende lid van dit artikel geldt dat voor de volgende functies een dienstverband voor bepaalde tijd kan worden aangegaan dat verlengd kan worden tot een maximale duur van 36 maanden:
    1. participatiemedewerkers zoals bedoeld in artikel 3.5 tweede lid of die opgenomen zijn in het landelijk doelgroepregister en / of waarvoor subsidie wordt verkregen; 
    2. werknemers met een dienstverband ter vervanging van een werknemer vanwege onder meer ziekte, zwangerschaps- en bevallingsverlof, ouderschapsverlof, arbeidsongeschiktheid of interne detachering in het kader van loopbaanontwikkeling;
    3. dienstverbanden, of verlengingen tot maximaal 48 maanden indien toegestaan in het vijfde of zevende lid van dit artikel of tot maximaal 36 maanden in andere gevallen, op basis van het project Nationaal Programma Onderwijs;
    4. vaardigheidsdocenten die niet in het primaire proces werkzaam zijn;
    5. oproepkrachten;
    6. student-assistenten zoals bedoeld in artikel 10.1 derde lid en;
    7. trainees.
  7. Bij functies binnen het obp waarvan de werkzaamheden:

    1. tijdelijk extern gefinancierd worden of waarbij sprake is van cofinanciering kan, in afwijking van het eerste lid, een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangegaan, dat verlengd kan worden tot een maximale duur van 48 maanden; 
    2. tijdelijk gefinancierd worden op basis van projectfinanciering waarbij externe expertise vereist is, kan in afwijking van het eerste lid, een dienstverband voor bepaalde tijd worden aangegaan, dat verlengd kan worden tot een maximale duur van 36 maanden. 

    Deze langere duur van opvolgende dienstverbanden voor bepaalde tijd is noodzakelijk om een gedegen product / resultaat overeenkomstig de afspraken met de (externe) financier te kunnen leveren. Een dienstverband voor bepaalde tijd is noodzakelijk omdat bij voltooiing van een project de financiering ophoudt te bestaan. Bij een dienstverband zoals bedoeld onder b wordt de projectfinanciering in de arbeidsovereenkomst vermeld.

  8.  
    1. Met een promovendus wordt in afwijking van het eerste lid een dienstverband voor bepaalde tijd voor de beoogde duur van het promotietraject aangegaan. De duur van het dienstverband wordt bij aanvang bepaald op een vaste termijn. De duur van het dienstverband van een promovendus bedraagt in beginsel vier jaar bij een volledige werkweek. Bij een deeltijddienstverband of ingeval van een tussentijdse omzetting naar een deeltijd dienstverband wordt de duur van het dienstverband naar evenredigheid verlengd.
    2. Bij aanvang van het promotietraject kan met de promovendus in afwijking van het bepaalde onder a ter beoordeling van zijn geschiktheid eenmalig een dienstverband voor een termijn van maximaal 18 maanden worden aangegaan. Artikel 3.9 lid 3 is hierbij van toepassing.

Artikel 2.4 Verlenging voor bepaalde tijd en aantal opvolgingen

  1. Een dienstverband voor bepaalde tijd kan ten hoogste twee maal worden opgevolgd door een dienstverband voor bepaalde tijd, met dien verstande dat de totale duur van de opvolgende dienstverbanden niet meer kan bedragen dan de in artikel 2.3 genoemde termijnen. Bij een verlenging zoals bedoeld in artikel 2.5 lid 1 onder a, , mag in afwijking van artikel 7:668a, eerste lid sub b BW, nog een derde maal worden verlengd zolang dit binnen de maximale duur genoemd in artikel 2.3 blijft.
  2. Voor het dienstverband met een promovendus en een student-assistent als bedoeld in artikel 10.1 lid 2 gelden geen beperkingen ten aanzien van duur en aantal opvolgende dienstverbanden.
  3. Voor het bepalen van de maximale duur en het aantal opvolgende dienstverbanden geldt de diensttijd en het aantal opvolgende dienstverbanden met uitzondering van:
    1. tijd waarin werkzaamheden in het kader van opleiding worden verricht;
    2. tijd die ligt voor een onderbreking van langer dan zes maanden;
  4. Onder de tijd waarin werkzaamheden in het kader van opleiding worden verricht, wordt in ieder geval verstaan tijd doorgebracht als:
    1. student-assistent zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2;
    2. promovendus;
    3. technisch ontwerper in opleiding (TOIO);
    4. leerling ter opleiding van enig beroep dan wel in verband met verdere wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming, waaronder fellowships bekostigd door de KNAW en EU.
  5. Artikel 2.3 eerste, tweede, vierde tot en met het zevende lid, en het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing op de werknemer vanaf de dag dat deze de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. In afwijking van het bepaalde in deze artikelen kan met deze werknemer zesmaal een dienstverband voor bepaalde tijd worden gesloten binnen een periode van 48 maanden. Voor het bepalen van de maximale duur en/of het aantal opvolgende dienstverbanden worden alleen die dienstverbanden meegenomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Artikel 2.5 Verlenging van het dienstverband wegens omstandigheden van de werknemer

  1. Indien de werknemer daarom verzoekt, kan de werkgever besluiten om het dienstverband te verlengen, zolang dit binnen de maximale duur zoals genoemd in de van toepassing zijnde leden van artikel 2.3 blijft, met:
    1. de duur van het genoten zwangerschaps- en bevallingsverlof;
    2. de duur van ziekte indien er sprake is van een aaneengesloten periode van ziekte van minimaal 8 weken;
    3. de omvang van het genoten ouderschapsverlof;
    4. de duur van het uitvoeren van een door het College van Bestuur erkende bestuursfunctie. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het lidmaatschap van een medezeggenschapsorgaan binnen de universiteit en bestuursactiviteiten bij een van de bij het cao-overleg betrokken werknemersorganisaties of een daarbij aangesloten vereniging. 
  2. In aanvulling op het vorige lid geldt dat het dienstverband met een promovendus op haar/zijn verzoek wordt verlengd met de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof,  ouderschapsverlof en met ingang van 1 augustus 2023 (aanvullend) geboorteverlof, voor zover dit verlof tijdens de promotieduur is genoten. 
  3. Een promovendus kan gedurende de looptijd van zijn dienstverband in de gelegenheid worden gesteld een stage van maximaal 6 maanden te lopen. In dat geval kan het dienstverband van de promovendus tijdelijk worden onderbroken en na afloop weer gecontinueerd worden. Ook kan de promovendus opteren voor een deeltijdstage mits deze de omvang van zes maal de arbeidsduur per maand niet overschrijdt. In geval van een deeltijdstage wordt het dienstverband van betrokkene tijdelijk naar rato in omvang aangepast. Na afloop van de fulltime of deeltijd stage wordt het dienstverband hervat respectievelijk verlengd naar evenredigheid met duur en omvang van de stage.

Artikel 2.6 Oproepkrachten

  1. Onder oproepkracht zoals bedoeld in dit artikel wordt verstaan degene die op door de werkgever te bepalen wisselende arbeidstijden incidenteel werkzaamheden verricht die vallen binnen de taak van de desbetreffende eenheid. 
  2. Oproepkrachten waarvan de werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben, hebben indien zij geen arbeid verrichten, geen recht op loondoorbetaling. Het betreft hier uitsluitend:
    1. zaalwachten;
    2. horecafuncties;
    3. surveillanten;
    4. enquêteurs;
    5. taal-, sport- en muziekdocenten;
    6. correctoren;
    7. balie- en voorlichtingsmedewerkers;
    8. personenchauffeurs;
    9. garderobemedewerkers; en
    10. studenten (niet zijnde student-assistent) die uitsluitend administratieve en organisatorische werkzaamheden verrichten.

Artikel 2.7 Conversie

  1. Indien de werknemer de hem opgedragen werkzaamheden met kennelijke instemming van de werkgever voortzet na het verstrijken van de volgens artikelen 2.3 en 2.4 toegestane maximale duur van het dienstverband voor bepaalde tijd, wordt vanaf dat tijdstip het dienstverband voor bepaalde tijd geacht te zijn omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd.
  2. Het dienstverband voor bepaalde tijd wordt geacht omgezet te zijn in een dienstverband voor onbepaalde tijd indien het aantal elkaar opvolgende dienstverbanden meer bedraagt dan het volgens artikel 2.3 en 2.4, toegestane aantal. 
  3. Een dienstverband dat wordt aangegaan met een tussenpoos van niet meer dan zes maanden na afloop van een dienstverband zoals bedoeld in artikel 2.2a leidt tot het ontstaan van een dienstverband voor onbepaalde tijd, tenzij het een eenmalige verlenging betreft van maximaal 3 maanden, zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 2.2a.
  4. Dit artikel is voor medewerkers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.4, vijfde lid, van deze cao, alleen van toepassing op dienstverbanden voor bepaalde tijd die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het dienstverband van wp aan wie een VIDI-financiering wordt toegekend, wordt omgezet naar een dienstverband voor onbepaalde tijd onder de voorwaarde dat de BKO (Basis Kwalificatie Onderwijs) binnen de daarvoor gestelde tijdskaders wordt behaald.